De bloei van Fries toneel

(20ste jaargang, nr.2, maart/april 2014)

Dit nummer komt na acht maanden online beschikbaar.

Friesland houdt van toneel: bijna elk dorp heeft zijn eigen gezelschap, van Achlum tot IJsbrechtum. Jubbega telt er zelfs vier. De meeste spelen in het Fries. Maar liefst 138 gezelschappen zijn aangesloten bij de Stichting Amateurtoaniel Fryslân die opleidingen biedt en wedstrijden houdt om de kwaliteit te verbeteren. Die Friestalige toneelcultuur begon omstreeks 1860 toen in Koarnjum de eerste toneelvereniging werd opgericht. Al actief sinds het eind van de 19de eeuw zijn de gezelschappen Halbertsma uit Wergea, Tesselschade uit Hurdegaryp en Rjucht en Sljucht uit De Tynje. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de kiem gelegd voor een professioneel theatergezelschap en in 1965 ontstaat de voorloper van Tryater, het oudste beroepstoneelgezelschap in Nederland. Volgend jaar viert Tryater het gouden jubileum.

In deze Fryslân besteden we aandacht aan een aantal aspecten van dit bijzondere verschijnsel van Friese cultuur, het toneel. Bouke Oldenhof beschrijft de eerste stappen van Tryater naar een professioneel gezelschap. Anne Schumacher vertelt over zijn tweede leven als speler bij It Huzumer Toaniel. Jelle Krol schetst het succesvolle ‘priissprekken’ dat in de 19de eeuw veel publiek trok. En Doeke Sijens gaat in op het succes van Friese boeken op het podium.

We beginnen in dit nummer ook met twee nieuwe rubrieken. In Historici in Friesland vertellen geschiedkundigen over wat hun beweegt in hun onderzoeken en publicaties en daarmee wat Friese geschiedenis voor hun zo bijzonder maakt. In de eerste aflevering komt dr. Han Nijdam, werkzaam bij de Fryske Akademy, aan het woord. In de eerste bijdrage van Schatten van stinsen vertelt Ruud Spruit over Dekema State en waarom de schrijver Havank daar zo graag vertoefde.
Ook in deze aflevering: Dennis Worsts onderzoek naar de agrarische verveningen, een bijzondere foto uit Nij Beets en het einde van de kantonrechtspraak in Sneek.

Laatste online nummers